Jaguar bouwt de auto die Tesla had moeten bouwen
Waarom de Jaguar I-Pace zo superieur is
Bijna tien jaar lang was Tesla moederziel alleen in het segment van de elektrische auto. Het was dus ongeduldig uitkijken naar de eerste serieuze uitdager. Zozeer dat de toekomstige elektrische modellen van klassieke automerken al snel werden aangekondigd als ‘Tesla-killers’. En als ik afga op de i-Pace van Jaguar, dan is dat precies wat hij zal zijn. Zo goed is de i-Pace. Of hoe dit dé elektrische auto is zoals Tesla hem tien jaar geleden had moeten bouwen.
Groot vanbinnen, niet vanbuiten
De vraag: hoe kan je met één auto zoveel mogelijk mensen een goed gevoel aan boord geven? Het antwoord: onder meer met een riante wielbasis van 3 meter, de afstand tussen voor- en achteras. Heilzaam voor het zitcomfort van de passagiers. Omdat elektromotoren minder plaats innemen dan een klassieke verbrandingsmotor met versnellingsbak, kunnen voor- en achteras verder van elkaar zitten. Jaguar heeft dat perfect begrepen. Tussenin ontstaat dan meer ruimte voor het interieur. In ieder geval meer dan je vindt in een klassieke auto met een lengte van 4,68m. De i-Pace is daarmee groot genoeg om op markten buiten Europa nog altijd zijn hoge prijs te verantwoorden, maar tegelijk is hij net compact genoeg om op onze dichtgeslibde wegen en steden niet onhandig te worden, zoals de Tesla Model S van net geen 5 meter lang dat wel is. Goed gezien van Jaguar.
Voor elk wat wils
Tesla heeft in zijn gamma een berline (de Model S) en een SUV (Model X). Ongeveer dan toch. Want de Model S is eigenlijk meer een ‘hatchback’, een vierdeurs met achterklep, terwijl de Model X niet echt stoer op de wielen staat, zoals je toch van een SUV zou mogen verwachten.Jaguar speelt het slim, want het Britse merk kan met de i-Pace van vele walletjes eten. Die heeft iets van een cross-over of SUV, maar er zit ook een snuifje conventionele hatchback in. En als je zijn lijn bekijkt, zelfs een vleugje ‘shooting brake’ - een break dus met coupé-achtige daklijn. Met lijnen die subtiel en voldoende laag zijn om mensen met een conventionele smaak aan te spreken en die toch net voldoende stoere accenten in zich hebben om geen klanten af te stoten die hun zinnen op een SUV hadden gezet.
Eén elektrische Jaguar doet wat twee Tesla’s doen.
Kwaliteit in het interieur
Heb je een conventionele auto van een premium-merk als BMW, Mercedes, Audi, Land Rover of Jaguar en je stapt over naar Tesla, dan krijg je tandpijn van de materiaalkeuze en de afwerking. Van deurpanelen die niet netjes aansluiten, povere materialen en een bedenkelijke assemblage die na korte tijd al resulteert in parasietgeluiden. Niet zo in de i-Pace. Daar zit alles wél goed in elkaar en kun je je wentelen in materialen die wél passen bij een auto uit deze prijsklasse.
Doe eens normaal
Je kan er niet omheen: Tesla’s zijn sneller. Spurtbommen zelfs. Maar de i-Pace is met een acceleratietijd van 4,8 seconden (0-100 km/u) meer dan snel genoeg. Je hoeft met een elektrische auto toch echt geen Lamborghini’s af te stoffen aan de verkeerslichten? Dat had Jaguar best voor mekaar kunnen krijgen, maar alleen om die weinig praktische eer op de borst te kunnen prikken had de prijs de hoogte in moeten gegaan. Tot op het niveau van een Tesla. De i-Pace kost nu min of meer de helft van een Model X.
Geen one-trick pony
Ja, Tesla’s presteren veruit superieur. Tenminste als je prestaties meet in seconden en topsnelheid. Om punten te scoren aan de toog, daarvoor is een Tesla perfect. Om mee te rijden? Doe mij dan maar de Jaguar. Die veegt met de Tesla’s de vloer aan als het op comfort, weggedrag en stuurgevoel aankomt. De i-Pace is gewoon een natuurlijk aanvoelende, fijn rijdende auto.
Geen loze beloftes
De i-Pace is gewoon zoals hij is. Hier geen optiepakketten van duizenden euro’s met camera’s en sensoren die misschien ooit eens een onduidelijke belofte waarmaken na de zoveelste software-update. Of niet. Je weet wat je krijgt: de i-Pace is af. Er hoeft niet achteraf nog van alles aan veranderd te worden. Tesla stuurt inderdaad constant updates naar je auto, die dan op de achtergrond worden uitgevoerd.
Geen dure Gadgets
Zowel de Tesla als de Jaguar beschikken over een navigatiesysteem dat bestemming en rijbereik met elkaar verzoent en je indien nodig langs een laadstation stuurt. Dat is broodnodig. Hetzelfde kan je niet zeggen van dat gigantisch grote scherm op het dashboard van een Tesla. Duur, niet helemaal nodig, maar wel handig. De i-Pace is conventioneler en doet het met drie aparte displays in plaats van die lichtgevende blikvanger. Volstrekt overbodig zijn dan weer de vleugeldeuren van de Tesla Model X: complex, gevoelig, duur en niet meer dan een gadget. De i-Pace heeft normale, minder dure deuren die doen wat ze moeten doen. Is een Tesla een rijdende iPad, dan is de Jaguar i-Pace een échte auto.